babyboom
Uiterlijk
- ba·by·boom
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | babyboom | babybooms |
verkleinwoord | babyboompje | babyboompjes |
babyboom m
- (demografie) een periode waarin ongewoon veel kinderen geboren worden
- (specifiek) de opleving van het geboortecijfer gedurende de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog in West-Europa en de Verenigde Staten
1. een periode waarin ongewoon veel kinderen geboren worden
- Het woord babyboom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "babyboom" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be