avonturier
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: avonturier (hulp, bestand)
Woordafbreking
- avon·tu·rier
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | avonturier | avonturiers |
verkleinwoord | avonturiertje | avonturiertjes |
Zelfstandig naamwoord
avonturier m
- iemand die graag het avontuur opzoekt
- Hij was een onstuitbare avonturier, jammer dat hij verongelukt is.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. iemand die graag het avontuur opzoekt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
avonturieren |
avonturier
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van avonturieren
- Ik avonturier.
- gebiedende wijs van avonturieren
- Avonturier!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van avonturieren
- Avonturier je?
Gangbaarheid
- Het woord avonturier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "avonturier" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be