copyright
Uiterlijk
- co·py·right
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘auteursrecht’ voor het eerst aangetroffen in 1912 [1]
- Leenwoord uit het Engels [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | copyright | copyrights |
verkleinwoord | - | - |
het copyright o
- een exclusief recht tot het reproduceren, publiceren en verkopen van een werk, auteursrecht
- Je mag die cd niet zomaar kopiëren, er rust copyright op!
- Het woord copyright staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "copyright" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "copyright" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ copyright op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be