asgrauw
Uiterlijk
- as·grauw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | asgrauw | asgrauwer | asgrauwst |
verbogen | asgrauwe | asgrauwere | asgrauwste |
partitief | asgrauws | asgrauwers | - |
asgrauw
- (kleur) de grauwe kleur van as hebbend
- ▸ We varen op haar richtingsgevoel, steeds dieper het bos in. Het ligt er mysterieus bij – asgrauw, mistig, en de bladeren lijken wel als enige aan het sepia-effect te zijn ontsnapt.[1]
- (figuurlijk) met een lichte kleur, van het gezicht of huid, vooral als gevolg van ziekte, shock, angst
- ▸ Zijn asgrauwe gezicht behoorde toe aan een man die per vergissing een enkele reis hel had genomen en zich realiseerde dat zijn leven voorbij was.[2]
1. de grauwe kleur van as hebbend
- Het woord asgrauw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "asgrauw" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Weblink bron Dennis Boxhoorn“Dafne Schippers: ‘Ik ben pas 28 en heb nu al een rugzak vol’” (27 december 2020) op nrc.nl
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Intensief in het Nederlands
- Intensivering in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Kleur in het Nederlands
- Figuurlijk in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 93 %
- Prevalentie Vlaanderen 94 %