arrestant

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ar·res·tant
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord arrestant arrestanten
verkleinwoord arrestantje arrestantjes

Zelfstandig naamwoord

de arrestantm

  1. iemand die in hechtenis is genomen door de politie
    • De arrestant wordt 'verdachte' genoemd totdat bewezen is dat hij de moord gepleegd heeft.  [2]
  2. (juridisch) iemand die krachtens een bevelschrift of vonnis op iemands goederen beslag legt
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen