apenboomfamilie
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- apen·boom·fa·mi·lie
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van apenboom zn en familie zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | apenboomfamilie | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de apenboomfamilie v
- (coniferen) een familie Araucariaceae een zeer oude familie van coniferen. Zij bereikten hun maximumdiversiteit tijdens de jura en het krijt, toen zij bijna wereldwijd voorkwamen. Aan het eind van het Krijt, toen de dinosauriërs uitstierven, verdwenen de Araucariaceae uit het noordelijk halfrond
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Gangbaarheid
- Het woord 'apenboomfamilie' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.