halfrond

Uit WikiWoordenboek
Zuidelijk halfrond.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • half·rond
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord halfrond halfronden
verkleinwoord halfrondje halfrondjes

Zelfstandig naamwoord

halfrond o [1]

  1. (wiskunde), (geologie) (aardrijkskunde) het oppervlak van een halve bol, met name van de aarde
    • Het noordelijk halfrond ontmoet het zuidelijk bij de evenaar. 
Synoniemen
Hyponiemen
Vertalingen
stellend
onverbogen halfrond
verbogen halfronde
partitief halfronds

Bijvoeglijk naamwoord

halfrond [2]

  1. de vorm van een halve cirkel, cilinder of bol hebbend

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen