antiquair
Uiterlijk
- an·ti·quair
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘handelaar in oude kunst’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1660 [1]
- uit het Frans[2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | antiquair | antiquairs |
verkleinwoord | antiquairtje | antiquairtjes |
antiquair m
- (beroep) iemand die handelt in oude waardevolle voorwerpen
- De antiquair maakte vervalsingen van oude meubelen.
1.
- Het woord antiquair staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "antiquair" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "antiquair" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ antiquair op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be