antiquairs

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • an·ti·quairs

Zelfstandig naamwoord

de antiquairsmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord antiquair
     In grote delen van het centrum van Berlijn hadden de huurpanden winkels op de begane grond, dat kon van alles zijn, van levensmiddelen en kleine naaiateliers tot antiquairs, groentemannen en meubelverkopers, groot en klein door elkaar heen zonder enig systeem, behalve in grote winkelstraten zoals de Leipziger Strasse.[1]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044625691