anatoom
Uiterlijk
- ana·toom
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | anatoom | anatomen |
verkleinwoord | anatoompje | anatoompjes |
de anatoom m
- (beroep), (medisch) een persoon die kennis draagt van de (menselijke) anatomie
- ▸ Verder hield hij zijn ontdekking stil, en nam zich voor de Leidse hoogleraar Franciscus Deleboe Sylvius te vragen of andere anatomen de uitvoergang al kenden.[2]
- ▸ " Polly volgt zijn advies op en besluit voor zichzelf dat William Hewson, de Britse chirurg, anatoom en fysioloog, haar man zal worden.[3]
- Het woord anatoom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "anatoom" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ anatoom op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Kolfschooten, Frank van“Ontspoorde wetenschap” (2012), De Kring, ISBN 9789491567087
- ↑ “Benjamin Franklin D kracht van de attractie” (2023), Uitgeverij Davey Jones Publishing, ISBN 9789464496352
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel ana- in het Nederlands
- Achtervoegsel -toom in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Medisch in het Nederlands
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 95 %
- Prevalentie Vlaanderen 88 %