anarchie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • an·ar·chie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘regeringloosheid, wanorde’ voor het eerst aangetroffen in 1584 [1]
  • met het voorvoegsel an- en met het achtervoegsel -archie [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord anarchie anarchieën
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de anarchiev

  1. het ontbreken van een geordend bestuur, regeringloosheid
    • Er zijn een paar staten in de wereld waar geen functionerende staat meer is en er een feitelijke anarchie is. 
  2. wanorde
    • In deze linkse partij is geen discipline het is een totale anarchie, maar wel een gezellige anarchie. 
  3. (politiek) (filosofie) samenleving die is gebaseerd op één van de richtingen van het anarchisme
    • Liberijnen staan een soort van anarchie voor zonder dat ze het zo willen noemen. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen


Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /anarxɪjɛ/

Zelfstandig naamwoord

anarchie v

  1. anarchie
Verwante begrippen