allofoon

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • al·lo·foon
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord allofoon allofonen
verkleinwoord allofoontje allofoontjes

Zelfstandig naamwoord

het allofoono

  1. (taalkunde) een alternatieve vorm die een foneem in een bepaalde fonologische context aanneemt
    • Als een bepaalde klank voorspeld kan worden door de omgeving waarin die klank voorkomt, dan is die klank wellicht een variant of allofoon. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

19 % van de Nederlanders;
24 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen