allomorf

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • al·lo·morf
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord allomorf allomorfen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

allomorf v / m

  1. (taalkunde) elk van de verschillende vormen van een morfeem
Hyponiemen
Verwante begrippen
stellend
onverbogen allomorf
verbogen allomorfe

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

allomorf

  1. in een andere vorm

Gangbaarheid

22 % van de Nederlanders;
29 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen