aftrekking
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aftrekking (hulp, bestand)
- IPA: /ˈɑftrɛkɪŋ/
Woordafbreking
- af·trek·king
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van aftrekken met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aftrekking | aftrekkingen |
verkleinwoord | aftrekkinkje | aftrekkinkjes |
Zelfstandig naamwoord
de aftrekking v
- (wiskunde) rekenkundige bewerking waarbij een getal van een ander getal afgetrokken wordt
- Probeer deze aftrekking nog maar eens.
Antoniemen
Vertalingen
1. rekenkundige bewerking waarbij een getal van een ander getal afgetrokken wordt
Gangbaarheid
- Het woord aftrekking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aftrekking" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -ing in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Wiskunde in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 90 %
- Prevalentie Vlaanderen 94 %