afkomst
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·komst
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van afkomen met het achtervoegsel -st [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afkomst | afkomsten |
verkleinwoord | afkomstje | afkomstjes |
Zelfstandig naamwoord
afkomst v
- de familie waarvan je afstamt
- de plaats waar je vandaan komt
- De afkomst van de inbrekers was onbekend.
- ▸ "Er is sprake van institutioneel racisme als de processen, het beleid en de (geschreven en ongeschreven) regels van instituten leiden tot discriminatie van groepen mensen op grond van etniciteit, afkomst, of huidskleur", legt het College voor de Rechten van de Mens uit.[3]
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord afkomst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "afkomst" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ afkomst op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044628142
- ↑
Weblink bron “Dit wordt bedoeld met 'institutioneel racisme' (en zo pak je het aan)” (29 juni 2022), NU.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be