afkomst
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·komst
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van afkomen met het achtervoegsel -st [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afkomst | afkomsten |
verkleinwoord | afkomstje | afkomstjes |
Zelfstandig naamwoord
afkomst v
- de familie waarvan je afstamt
- Die jongen heeft een goede afkomst, maar is toch gaan stelen.
- Hij is van adellijke afkomst.
- de plaats waar je vandaan komt
- De afkomst van de inbrekers was onbekend.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord afkomst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "afkomst" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ afkomst op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be