Naar inhoud springen

affect

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: effect
  • af·fect
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘gemoedsaandoening’ voor het eerst aangetroffen in 1557 [1][2]
enkelvoud meervoud
naamwoord affect affecten
verkleinwoord affectje affectjes

het affecto

  1. (psychologie) aandoening van het gemoed, gemoedsaandoening; plotselinge, hevige emotie of gemoedstoestand
  2. gevoelswaarde, connotatie
  3. (psychologie) patroon van waarneembaar gedrag waarmee een subjectief gevoel (of emotie) tot uitdrukking wordt gebracht
79 % van de Nederlanders;
69 % van de Vlamingen.[3]


vervoeging
onbepaalde wijs to  affect 
he/she/it  affects 
verleden tijd  affected 
voltooid
deelwoord
 affected 
onvoltooid
deelwoord
 affecting 
gebiedende wijs  affect 

affect

  1. overgankelijk affecteren, voorwenden
  2. overgankelijk (vooral negatief) beïnvloeden, deren
  3. overgankelijk, (psychologie) op geestelijk vlak raken/treffen, ontroeren
enkelvoud meervoud
affect affects

affect

  1. (psychologie) affect, geestelijke toestand, gemoedstoestand
  1. affect, Online Etymology Dictionary