acanthus
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
- acan·thus
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘doornachtige plant’ voor het eerst aangetroffen in 1608 [1]
- uit het Latijn [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | acanthus | acanthussen |
verkleinwoord | acanthusje | acanthusjes |
Zelfstandig naamwoord
acanthus m
- (bloemplanten) bepaald soort Zuid-Europese doornachtige plant met sierlijk krullende bladeren, Acanthus mollis
uit de familie Acanthaceae
, waarvan de vorm vaak als motief wordt gebruikt
- bladversiering van Korinthische zuil lijkend op het blad van de plant
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord acanthus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "acanthus" herkend door:
47 % | van de Nederlanders; |
54 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "acanthus" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ acanthus op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be