aardigheidje

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aar·dig·heid·je
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord - -
verkleinwoord aardigheidje aardigheidjes

Zelfstandig naamwoord

het aardigheidjeo dim. tant.

  1. een kleine attentie of gift die iemands waardering of genegenheid uitdrukt
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

het aardigheidjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord aardigheid

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen