aanvuring
Uiterlijk
- aan·vu·ring
- naamwoord van handeling van aanvuren met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanvuring | aanvuringen |
verkleinwoord |
de aanvuring v
- de keer dat men iemand stimuleert om iets goeds te doen
- ▸ Op het plein onder de prachtige Zuid-Amerikaanse boom Le Bel Ombra is het wel druk. maar dat komt omdat er onder aanvuring van de plaatselijke deejay door het vrouwelijk schoon van Porto Vecchio massaal een dans wordt uitgevoerd.[2]
- ▸ Door consequent te investeren in de stad is enorme vooruitgang geboekt. Samen met liberalen en confessionelen, maar ideologisch onder aanvuring van de sociaaldemocratie.[3]
- motivatie, stimulans, opwekking, bemoediging, aansporing, aanmoediging, stimulering, ophitsing, aandrijving
- Het woord aanvuring staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanvuring" herkend door:
63 % | van de Nederlanders; |
72 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron CATHERINE DE GROOT“Corsica: Genieten van de rust” (05 jul. 2013), De Telegraaf
- ↑ Weblink bron Lodewijk Asscher“Asscher: ‘Sociaaldemocraten hebben de stad verbeterd’” (26 augustus 2019,), Het Parool
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be