aangeklaagde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·ge·klaag·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aangeklaagde aangeklaagden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

aangeklaagde v/m

  1. (juridisch) iemand tegen wie een aanklacht is ingediend
Synoniemen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van: aanklagen…
verbogen vorm: aangeklaagdee

aangeklaagde

  1. verbogen vorm van aangeklaagd, voltooid deelwoord van aanklagen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen