Winterspelen

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: winterspelen


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Win·ter·spe·len
Woordherkomst en -opbouw
  enkelvoud
nominatief   Winterspelen  
genitief   -  

Eigennaam

Winterspelen mv

  1. (sport) evenement dat eens in de vier jaar wordt gehouden waarbij allerlei wintersporten competitief beoefend worden door sporters die hun land vertegenwoordigen
     Laatste kans op Winterspelen voor Nuis: 'Beuken en zien waar het schip strandt'
    Kjeld Nuis kan in februari zijn olympische titel op de 1000 meter niet verdedigen, nadat hij kwalificatie voor de Olympische Spelen is misgelopen. Nu richt hij zich vol op de 1500 meter.
    [1]
     'Gebroken' Frimpong: 'Wilde aantonen dat Afrikanen op Winterspelen konden komen'[2]
Antoniemen
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 4 januari 2022 Weblink bron “Laatste kans op Winterspelen voor Nuis: 'Beuken en zien waar het schip strandt'” (30 december 2021), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 4 januari 2022 Weblink bron “'Gebroken' Frimpong: 'Wilde aantonen dat Afrikanen op Winterspelen konden komen'” (31 december 2021), NOS