Vergangenheit
Uiterlijk
- Ver·gan·gen·heit
- Afleiding van het voltooid deelwoord 'vergangen' van het Duitse werkwoord vergehen met het voorvoegsel ver- en met het achtervoegsel -heit
enkelvoud (onbepaald) |
enkelvoud (bepaald) |
meervoud (onbepaald) |
meervoud (bepaald) | |
---|---|---|---|---|
nominatief | en Vergangenheit | die Vergangenheit | ||
datief | re Vergangenheit | der Vergangenheit | ||
accusatief | en Vergangenheit | die Vergangenheit |
Vergangenheit, v
Categorieën:
- Woorden in het Pennsylvania-Duits
- Woorden in het Pennsylvania-Duits van lengte 13
- Woorden in het Pennsylvania-Duits met audioweergave
- Voorvoegsel ver- in het Pennsylvania-Duits
- Achtervoegsel -heit in het Pennsylvania-Duits
- Zelfstandig naamwoord in het Pennsylvania-Duits
- Tijdrekening in het Pennsylvania-Duits