Pfahl

Uit WikiWoordenboek

Duits

Woordafbreking
  • Pfahl

Zelfstandig naamwoord

Pfahl m

  1. paal
    «Sie fesselten ihn an den Pfahl und verbanden ihm die Augen.»
    Ze bonden hem aan een paal vast en deden hem een blinddoek om.
Verbuiging