Neiichkeede

Uit WikiWoordenboek

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • Nei·ich·kee·de
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Duitse zelfstandige naamwoord Neuigkeiten, dat van het Middelhoogduitse zelfstandige naamwoord Niuwekeit komt
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief - - Neiichkeede die Neiichkeede
datief - - Neiichkeede de Neiichkeede
accusatief - - Neiichkeede die Neiichkeede

Zelfstandig naamwoord

Neiichkeede, v/mv

  1. nieuwigheden, nieuws, nieuwtjes
    «Schpot im Yaahr 2017 iss die Neiichkeede rauskumme ass der Keenichsoh Harry aus England im 2018 heiere waerr.»
    Eind 2017 kwam het nieuws dat de zoon van de koning Harry uit Engeland in 2018 zou trouwen.
    «Des Woch bring ich grosse Neiichkeede
    Deze week breng ik grote nieuws.
  2. (media) nieuws, journaal
Afgeleide begrippen
Opmerkingen