Mundwinkel

Uit WikiWoordenboek

Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • Mund·win·kel
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstelling van de Duitse zelfstandige naamwoorden Mund en Winkel
enkelvoud meervoud
nominatief der Mundwinkel die Mundwinkel
genitief des Mundwinkels der Mundwinkel
datief dem Mundwinkel den Mundwinkeln
accusatief den Mundwinkel die Mundwinkel

Zelfstandig naamwoord

Mundwinkel, m

  1. (anatomie) mondhoek
Synoniemen
Uitdrukkingen en gezegden
  • die Mundwinkel herunterziehen
de mondhoeken naar beneden trekken
  • herunterhängende Mundwinkel
afhangende mondhoeken / hangende mondhoeken
Typische woordcombinaties
  • ein kaputter Mundwinkel
een kapotte mondhoek
  • Risse in den Mundwinkel
kloven in de mondhoeken
Verwante begrippen