Landkaninchen

Uit WikiWoordenboek

Duits

Woordafbreking
  • Land·ka·nin·chen
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

Landkaninchen o

  1. (dierkunde) landkonijn
    «Seine Heimat war Belgien, wo es als Belgisches Landkaninchen bekannt war.»
    Zijn thuisland was België waar hij als het Belgische landkonijn bekend stond.
Verbuiging
Hyperoniemen