Haags

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Haags
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen Haags Haagser Haagst
verbogen Haagse Haagsere Haagste
partitief Haags Haagsers -

Bijvoeglijk naamwoord

Haags

  1. (demoniem) op Den Haag ('s-Gravenhage) betrekking hebbend
  2. (taal) Nederlands zoals dat in en om Den Haag wordt gesproken
  3. (politiek) van of betrekking hebbend op het landsbestuur
Uitdrukkingen en gezegden
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid