Haags
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- Haags
Woordherkomst en -opbouw
- (verkorting) van 's-Gravenhaags of afgeleid van Den Haag: Haag met het achtervoegsel -s [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | Haags | Haagser | Haagst |
verbogen | Haagse | Haagsere | Haagste |
partitief | Haags | Haagsers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
Haags
- (demoniem) op Den Haag ('s-Gravenhage) betrekking hebbend
- (taal) Nederlands zoals dat in en om Den Haag wordt gesproken
- (politiek) van of betrekking hebbend op het landsbestuur
Uitdrukkingen en gezegden
- [2] Haags bakkie (pleur)een klein kopje koffie
Synoniemen
Verwante begrippen
Demoniemen bij 's-Gravenhage in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Hagenaar, 's-Gravenhagenaar • inwoonster: Haagse, 's-Gravenhaagse • bijvoeglijk: Haags, 's-Gravenhaags |
Gangbaarheid
- Het woord Haags staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Verkorting in het Nederlands
- Achtervoegsel -s in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Demoniem in het Nederlands
- Taal in het Nederlands
- Politiek in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal