Glooschderfraa

Uit WikiWoordenboek

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • Gloosch·der·fraa
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Glooschderfraa die Glooschderfraa Glooschderweiwer die Glooschderweiwer
datief re Glooschderfraa der Glooschderfraa Glooschderweiwer de Glooschderweiwer
accusatief en Glooschderfraa die Glooschderfraa Glooschderweiwer die Glooschderweiwer

Zelfstandig naamwoord

Glooschderfraa, v

  1. kloosterlinge, kloosterzuster, non, religieuze
    «Sankt Gertrude vun Nivelles (628 – 17. Matz 659) waar en Glooschderfraa un hen ee paar Wunner geduh.»
    Sint-Gertrudis van Nijvel (628 – 17 maart 659) was een non en verrichtte enkele wonderen.
Opmerkingen

Meer informatie

  • Zie Wikipedia voor meer informatie. (in het Pennsylvania-Duits)