Fuchskaninchen

Duits

Uitspraak

• IPA: /ˈfʊkskaˌniːnçən/

Woordafbreking

• Fuchs·ka·nin·chen

Woordherkomst en -opbouw

• Samenstelling van Fuchs en Kaninchen.

Zelfstandig naamwoord

Fuchskaninchen o

1. (dierkunde) voskonijn

   «Fuchskaninchen besitzen ein langes Fell, welches nicht geschoren werden muss, da es dem normalen jahreszeitlichen Haarwechsel unterliegt.»

   Voskonijnen hebben een lange vacht die niet geschoren moet worden, omdat het ontworpen is voor de normale seizoensgebonden haarwissel.

Verbuiging

	enkelvoud	meervoud
nominatief	das Fuchskaninchen	die Fuchskaninchen
genitief	des Fuchskaninchens	der Fuchskaninchen
datief	dem Fuchskaninchen	den Fuchskaninchen
accusatief	das Fuchskaninchen	die Fuchskaninchen

Hyperoniemen

• Tier, Kaninchen, Säugetier

Afgeleide begrippen

• Fuchskaninchenzucht, Fuchskaninchenzüchter