Berufsschullehrer

Duits

• Geluid:  Berufsschullehrer    (hulp, bestand)
• IPA: : /bəˈʁuːfsʃuːlˌleːʁɐ/

Woordafbreking

• Be·rufs·schul·leh·rer

Woordherkomst en -opbouw

• Samenstelling van Berufsschule en Lehrer.

Zelfstandig naamwoord

Berufsschullehrer m

1. (beroep) leraar aan een technische school

Verbuiging

	enkelvoud	meervoud
nominatief	der Berufsschullehrer	die Berufsschullehrer
genitief	des Berufsschullehrers	der Berufsschullehrer
datief	dem Berufsschullehrer	den Berufsschullehrern
accusatief	den Berufsschullehrer	die Berufsschullehrer

Afgeleide begrippen

• Berufsschullehrerin