шея

Russisch

Woordafbreking

• ше́·я

	enkelvoud	meervoud
nominatief	ше́я	ше́и
genitief	ше́и	ше́й
datief	ше́е	ше́ям
accusatief	ше́ю	ше́и
instrumentalis	ше́ей ше́ею	ше́ями
locatief	ше́е	ше́ях

Zelfstandig naamwoord

шея v

1. (anatomie) hals, nek

   «В Кате, хоть ей было под сорок, действительно было что-то цыплячье: круглые глаза на белесой перистой головке, тонкая шея, длинный нос клювиком. »

   Kate had, hoewel ze onder de veertig was echt iets kipachtigs: ronde ogen in een bleek gevederd hoofd, een dunne hals, een lange snavelige neus.

2. hals, nek van een voorwerp, fles e.d.