zandschilderen/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van zandschilderen
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		zandschilderen			te zandschilderen
	toekomend		zullen zandschilderen			te zullen zandschilderen
voltooid	tegenwoordig		hebben gezandschilderd			te hebben gezandschilderd
	toekomend		gezandschilderd zullen hebben			gezandschilderd te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	zandschilderend		gezandschilderd			ev. zandschilder	mv. verouderd zandschildert	zandschildere
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	zandschilder	zandschildert	zandschildert	zandschildert	zandschildert	zandschilderen	zandschilderen	zandschilderen
verleden (o.v.t.)	zandschilderde	zandschilderde	zandschilderde	zandschilderde	zandschilderde	zandschilderden	zandschilderden	zandschilderden
toekomend (o.t.t.t.)	zal zandschilderen	zult/zal zandschilderen	zult/zal zandschilderen	zult zandschilderen	zal zandschilderen	zullen zandschilderen	zullen zandschilderen	zullen zandschilderen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou zandschilderen	zou zandschilderen	zou(dt) zandschilderen	zoudt zandschilderen	zou zandschilderen	zouden zandschilderen	zouden zandschilderen	zouden zandschilderen
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb gezandschilderd	hebt gezandschilderd	hebt/heeft gezandschilderd	hebt gezandschilderd	heeft gezandschilderd	hebben gezandschilderd	hebben gezandschilderd	hebben gezandschilderd
verleden (v.v.t.)	had gezandschilderd	had gezandschilderd	had gezandschilderd	hadt gezandschilderd	had gezandschilderd	hadden gezandschilderd	hadden gezandschilderd	hadden gezandschilderd
toekomend (v.t.t.t.)	zal gezandschilderd hebben	zal/zult gezandschilderd hebben	zult/zal gezandschilderd hebben	zult gezandschilderd hebben	zal gezandschilderd hebben	zullen gezandschilderd hebben	zullen gezandschilderd hebben	zullen gezandschilderd hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou gezandschilderd hebben	zou gezandschilderd hebben	zou/zoudt gezandschilderd hebben	zoudt gezandschilderd hebben	zou gezandschilderd hebben	zouden gezandschilderd hebben	zouden gezandschilderd hebben	zouden gezandschilderd hebben