inwrijven/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van inwrijven
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		inwrijven			in te wrijven
	toekomend		zullen inwrijven in zullen wrijven			te zullen inwrijven in te zullen wrijven
voltooid	tegenwoordig		hebben ingewreven			te hebben ingewreven
	toekomend		ingewreven zullen hebben			ingewreven te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	inwrijvend		ingewreven			ev. wrijf in	mv. verouderd wrijft in	wrijve in (bijzin) inwrijve
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
hoofdzin	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	wrijf in	wrijft in	wrijft in	wrijft in	wrijft in	wrijven in	wrijven in	wrijven in
verleden (o.v.t.)	wreef in	wreef in	wreef in	wreef in	wreef in	wreven in	wreven in	wreven in
toekomend (o.t.t.t.)	zal inwrijven	zult/zal inwrijven	zult/zal inwrijven	zult inwrijven	zal inwrijven	zullen inwrijven	zullen inwrijven	zullen inwrijven
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou inwrijven	zou inwrijven	zou(dt) inwrijven	zoudt inwrijven	zou inwrijven	zouden inwrijven	zouden inwrijven	zouden inwrijven
bijzin	.. dat ik	.. dat jij, je	.. dat u	.. dat gij	.. dat hij, zij, het	.. dat wij	.. dat jullie	.. dat zij
tegenwoordig (o.t.t.)	inwrijf	inwrijft	inwrijft	inwrijft	inwrijft	inwrijven	inwrijven	inwrijven
verleden (o.v.t.)	inwreef	inwreef	inwreef	inwreef	inwreef	inwreven	inwreven	inwreven
toekomend (o.t.t.t.)	zal inwrijven in zal wrijven	zult/zal inwrijven in zult/zal wrijven	zult/zal inwrijven in zult/zal wrijven	zult inwrijven in zult wrijven	zal inwrijven in zal wrijven	zullen inwrijven in zullen wrijven	zullen inwrijven in zullen wrijven	zullen inwrijven in zullen wrijven
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou inwrijven in zou wrijven	zou inwrijven in zou wrijven	zou(dt) inwrijven in zou(dt) wrijven	zoudt inwrijven in zoudt wrijven	zou inwrijven in zou wrijven	zouden inwrijven in zouden wrijven	zouden inwrijven in zouden wrijven	zouden inwrijven in zouden wrijven
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb ingewreven	hebt ingewreven	hebt/heeft ingewreven	hebt ingewreven	heeft ingewreven	hebben ingewreven	hebben ingewreven	hebben ingewreven
verleden (v.v.t.)	had ingewreven	had ingewreven	had ingewreven	hadt ingewreven	had ingewreven	hadden ingewreven	hadden ingewreven	hadden ingewreven
toekomend (v.t.t.t.)	zal ingewreven hebben	zal/zult ingewreven hebben	zult/zal ingewreven hebben	zult ingewreven hebben	zal ingewreven hebben	zullen ingewreven hebben	zullen ingewreven hebben	zullen ingewreven hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou ingewreven hebben	zou ingewreven hebben	zou/zoudt ingewreven hebben	zoudt ingewreven hebben	zou ingewreven hebben	zouden ingewreven hebben	zouden ingewreven hebben	zouden ingewreven hebben
onpersoonlijke lijdende vorm ingewreven worden
	onvoltooid				voltooid
tegenwoordig	er wordt ingewreven				er is ingewreven
verleden	er werd ingewreven				er was ingewreven
toekomend	er zal ingewreven worden				er zal ingewreven zijn
voorwaardelijk	er zou ingewreven worden				er zou ingewreven zijn
lijdende vorm ingewreven worden
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		ingewreven worden			ingewreven te worden
	toekomend		ingewreven zullen worden			ingewreven te zullen worden
voltooid	tegenwoordig		ingewreven zijn			ingewreven te zijn
	toekomend		ingewreven zullen zijn			ingewreven te zullen zijn
	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (o.t.t.)	word ingewreven	wordt ingewreven	wordt ingewreven	wordt ingewreven	wordt ingewreven	worden ingewreven	worden ingewreven	worden ingewreven
verleden (o.v.t.)	werd ingewreven	werd ingewreven	werd ingewreven	werdt ingewreven	werd ingewreven	werden ingewreven	werden ingewreven	werden ingewreven
toekomend (o.t.t.t.)	zal ingewreven worden	zult ingewreven worden	zult ingewreven worden	zult ingewreven worden	zal ingewreven worden	zullen ingewreven worden	zullen ingewreven worden	zullen ingewreven worden
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou ingewreven worden	zou ingewreven worden	zou/zoudt ingewreven worden	zoudt ingewreven worden	zou ingewreven worden	zouden ingewreven worden	zouden ingewreven worden	zouden ingewreven worden
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	ben ingewreven	bent ingewreven	bent/is ingewreven	zijt ingewreven	is ingewreven	zijn ingewreven	zijn ingewreven	zijn ingewreven
verleden (v.v.t.)	was ingewreven	was ingewreven	was ingewreven	waart ingewreven	was ingewreven	waren ingewreven	waren ingewreven	waren ingewreven
toekomend (v.t.t.t.)	zal ingewreven zijn	zult ingewreven zijn	zult ingewreven zijn	zult ingewreven zijn	zal ingewreven zijn	zullen ingewreven zijn	zullen ingewreven zijn	zullen ingewreven zijn
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou ingewreven zijn	zou ingewreven zijn	zou/zoudt ingewreven zijn	zoudt ingewreven zijn	zou ingewreven zijn	zouden ingewreven zijn	zouden ingewreven zijn	zouden ingewreven zijn