herscholen/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van herscholen
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		herscholen			te herscholen
	toekomend		zullen herscholen			te zullen herscholen
voltooid	tegenwoordig		hebben herschoold			te hebben herschoold
	toekomend		herschoold zullen hebben			herschoold te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	herscholend		herschoold			ev. herschool	mv. verouderd herschoolt	herschole
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	herschool	herschoolt	herschoolt	herschoolt	herschoolt	herscholen	herscholen	herscholen
verleden (o.v.t.)	herschoolde	herschoolde	herschoolde	herschoolde	herschoolde	herschoolden	herschoolden	herschoolden
toekomend (o.t.t.t.)	zal herscholen	zult/zal herscholen	zult/zal herscholen	zult herscholen	zal herscholen	zullen herscholen	zullen herscholen	zullen herscholen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou herscholen	zou herscholen	zou(dt) herscholen	zoudt herscholen	zou herscholen	zouden herscholen	zouden herscholen	zouden herscholen
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb herschoold	hebt herschoold	hebt/heeft herschoold	hebt herschoold	heeft herschoold	hebben herschoold	hebben herschoold	hebben herschoold
verleden (v.v.t.)	had herschoold	had herschoold	had herschoold	hadt herschoold	had herschoold	hadden herschoold	hadden herschoold	hadden herschoold
toekomend (v.t.t.t.)	zal herschoold hebben	zal/zult herschoold hebben	zult/zal herschoold hebben	zult herschoold hebben	zal herschoold hebben	zullen herschoold hebben	zullen herschoold hebben	zullen herschoold hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou herschoold hebben	zou herschoold hebben	zou/zoudt herschoold hebben	zoudt herschoold hebben	zou herschoold hebben	zouden herschoold hebben	zouden herschoold hebben	zouden herschoold hebben
onpersoonlijke lijdende vorm herschoold worden
	onvoltooid				voltooid
tegenwoordig	er wordt herschoold				er is herschoold
verleden	er werd herschoold				er was herschoold
toekomend	er zal herschoold worden				er zal herschoold zijn
voorwaardelijk	er zou herschoold worden				er zou herschoold zijn
lijdende vorm herschoold worden
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		herschoold worden			herschoold te worden
	toekomend		herschoold zullen worden			herschoold te zullen worden
voltooid	tegenwoordig		herschoold zijn			herschoold te zijn
	toekomend		herschoold zullen zijn			herschoold te zullen zijn
	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (o.t.t.)	word herschoold	wordt herschoold	wordt herschoold	wordt herschoold	wordt herschoold	worden herschoold	worden herschoold	worden herschoold
verleden (o.v.t.)	werd herschoold	werd herschoold	werd herschoold	werdt herschoold	werd herschoold	werden herschoold	werden herschoold	werden herschoold
toekomend (o.t.t.t.)	zal herschoold worden	zult herschoold worden	zult herschoold worden	zult herschoold worden	zal herschoold worden	zullen herschoold worden	zullen herschoold worden	zullen herschoold worden
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou herschoold worden	zou herschoold worden	zou/zoudt herschoold worden	zoudt herschoold worden	zou herschoold worden	zouden herschoold worden	zouden herschoold worden	zouden herschoold worden
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	ben herschoold	bent herschoold	bent/is herschoold	zijt herschoold	is herschoold	zijn herschoold	zijn herschoold	zijn herschoold
verleden (v.v.t.)	was herschoold	was herschoold	was herschoold	waart herschoold	was herschoold	waren herschoold	waren herschoold	waren herschoold
toekomend (v.t.t.t.)	zal herschoold zijn	zult herschoold zijn	zult herschoold zijn	zult herschoold zijn	zal herschoold zijn	zullen herschoold zijn	zullen herschoold zijn	zullen herschoold zijn
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou herschoold zijn	zou herschoold zijn	zou/zoudt herschoold zijn	zoudt herschoold zijn	zou herschoold zijn	zouden herschoold zijn	zouden herschoold zijn	zouden herschoold zijn