gierst

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

1. gierst (Panicum miliaceum)
Uitspraak
Woordafbreking
  • gierst
Woordherkomst en -opbouw
  • De oorspronkelijke vorm was tot voor kort nog te vinden in de dialecten, o.m. als herse, heerze, vergelijk Middelnederlands heerse, herse, : uit Germaans *hersja-, *hersjan- m.
    De standaard-Nederlandse vorm gierst, in de betekenis van ‘graangewas’ aangetroffen vanaf 1577 is waarschijnlijk gecontamineerd met de benaming voor een andere graansoort: gerst. [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord gierst
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de gierstv / m

  1. (plantkunde) plant van het geslacht Panicum op Wikispecies
    (wikidata: gierst op Wikidata)
  2. (plantkunde), (graan) graansoort Panicum miliaceum op Wikispecies soort graan met fijne korrels, een historisch belangrijk graangewas in Europa, vóór de introductie van de aardappel. Thans vooral in Azië en Afrika verbouwd
    (wikidata: gierst op Wikidata)
  3. (voeding) (gepelde en geslepen) zaden van graansoort Panicum miliaceum op Wikispecies
    (wikidata: gierst op Wikidata)
Synoniemen

3.

Hyperoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

84 % van de Nederlanders;
77 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen