choreograferen/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van choreograferen
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		choreograferen			te choreograferen
	toekomend		zullen choreograferen			te zullen choreograferen
voltooid	tegenwoordig		hebben gechoreografeerd			te hebben gechoreografeerd
	toekomend		gechoreografeerd zullen hebben			gechoreografeerd te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	choreograferend		gechoreografeerd			ev. choreografeer	mv. verouderd choreografeert	choreografere
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	choreografeer	choreografeert	choreografeert	choreografeert	choreografeert	choreograferen	choreograferen	choreograferen
verleden (o.v.t.)	choreografeerde	choreografeerde	choreografeerde	choreografeerde	choreografeerde	choreografeerden	choreografeerden	choreografeerden
toekomend (o.t.t.t.)	zal choreograferen	zult/zal choreograferen	zult/zal choreograferen	zult choreograferen	zal choreograferen	zullen choreograferen	zullen choreograferen	zullen choreograferen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou choreograferen	zou choreograferen	zou(dt) choreograferen	zoudt choreograferen	zou choreograferen	zouden choreograferen	zouden choreograferen	zouden choreograferen
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb gechoreografeerd	hebt gechoreografeerd	hebt/heeft gechoreografeerd	hebt gechoreografeerd	heeft gechoreografeerd	hebben gechoreografeerd	hebben gechoreografeerd	hebben gechoreografeerd
verleden (v.v.t.)	had gechoreografeerd	had gechoreografeerd	had gechoreografeerd	hadt gechoreografeerd	had gechoreografeerd	hadden gechoreografeerd	hadden gechoreografeerd	hadden gechoreografeerd
toekomend (v.t.t.t.)	zal gechoreografeerd hebben	zal/zult gechoreografeerd hebben	zult/zal gechoreografeerd hebben	zult gechoreografeerd hebben	zal gechoreografeerd hebben	zullen gechoreografeerd hebben	zullen gechoreografeerd hebben	zullen gechoreografeerd hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou gechoreografeerd hebben	zou gechoreografeerd hebben	zou/zoudt gechoreografeerd hebben	zoudt gechoreografeerd hebben	zou gechoreografeerd hebben	zouden gechoreografeerd hebben	zouden gechoreografeerd hebben	zouden gechoreografeerd hebben
onpersoonlijke lijdende vorm gechoreografeerd worden
	onvoltooid				voltooid
tegenwoordig	er wordt gechoreografeerd				er is gechoreografeerd
verleden	er werd gechoreografeerd				er was gechoreografeerd
toekomend	er zal gechoreografeerd worden				er zal gechoreografeerd zijn
voorwaardelijk	er zou gechoreografeerd worden				er zou gechoreografeerd zijn
lijdende vorm gechoreografeerd worden
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		gechoreografeerd worden			gechoreografeerd te worden
	toekomend		gechoreografeerd zullen worden			gechoreografeerd te zullen worden
voltooid	tegenwoordig		gechoreografeerd zijn			gechoreografeerd te zijn
	toekomend		gechoreografeerd zullen zijn			gechoreografeerd te zullen zijn
	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (o.t.t.)	word gechoreografeerd	wordt gechoreografeerd	wordt gechoreografeerd	wordt gechoreografeerd	wordt gechoreografeerd	worden gechoreografeerd	worden gechoreografeerd	worden gechoreografeerd
verleden (o.v.t.)	werd gechoreografeerd	werd gechoreografeerd	werd gechoreografeerd	werdt gechoreografeerd	werd gechoreografeerd	werden gechoreografeerd	werden gechoreografeerd	werden gechoreografeerd
toekomend (o.t.t.t.)	zal gechoreografeerd worden	zult gechoreografeerd worden	zult gechoreografeerd worden	zult gechoreografeerd worden	zal gechoreografeerd worden	zullen gechoreografeerd worden	zullen gechoreografeerd worden	zullen gechoreografeerd worden
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou gechoreografeerd worden	zou gechoreografeerd worden	zou/zoudt gechoreografeerd worden	zoudt gechoreografeerd worden	zou gechoreografeerd worden	zouden gechoreografeerd worden	zouden gechoreografeerd worden	zouden gechoreografeerd worden
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	ben gechoreografeerd	bent gechoreografeerd	bent/is gechoreografeerd	zijt gechoreografeerd	is gechoreografeerd	zijn gechoreografeerd	zijn gechoreografeerd	zijn gechoreografeerd
verleden (v.v.t.)	was gechoreografeerd	was gechoreografeerd	was gechoreografeerd	waart gechoreografeerd	was gechoreografeerd	waren gechoreografeerd	waren gechoreografeerd	waren gechoreografeerd
toekomend (v.t.t.t.)	zal gechoreografeerd zijn	zult gechoreografeerd zijn	zult gechoreografeerd zijn	zult gechoreografeerd zijn	zal gechoreografeerd zijn	zullen gechoreografeerd zijn	zullen gechoreografeerd zijn	zullen gechoreografeerd zijn
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou gechoreografeerd zijn	zou gechoreografeerd zijn	zou/zoudt gechoreografeerd zijn	zoudt gechoreografeerd zijn	zou gechoreografeerd zijn	zouden gechoreografeerd zijn	zouden gechoreografeerd zijn	zouden gechoreografeerd zijn