choreografeer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- cho·reo·gra·feer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
choreograferen |
choreografeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van choreograferen
- Ik choreografeer.
- gebiedende wijs van choreograferen
- Choreografeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van choreograferen
- Choreografeer je?