choreografeer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cho·reo·gra·feer

Werkwoord

vervoeging van
choreograferen

choreografeer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van choreograferen
    • Ik choreografeer. 
  2. gebiedende wijs van choreograferen
    • Choreografeer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van choreograferen
    • Choreografeer je?