aanprikkelen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·prik·ke·len
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aan bw en prikkelen ww
Werkwoord
aanprikkelen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanprikkelen |
prikkelde aan |
aangeprikkeld |
zwak -d | volledig |
- iemand aanmoedigen of aanzetten tot bepaald gedrag
Synoniemen
- aandrijven, aanhitsen, aanjagen, aanporren, aansporen, aanstoken, aanvuren, aanwakkeren, aanzetten, opruien, opstoken, opwekken, voortdrijven
Gangbaarheid
- Het woord 'aanprikkelen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.