Schitz

Uit WikiWoordenboek

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • Schitz
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief - - - die Schitz - - - - - -
datief - - - der Schitz - - - - - -
accusatief - - - die Schitz - - - - - -

Eigennaam

Schitz, m

  1. (sterrenbeeld) het sterrenbeeld Boogschutter
  2. (astrologie) teken van de dierenriem Boogschutter (22 november tot 21 december)
Verwante begrippen
Dierkrees

Widder

Schtier

Zwilling

Grebs

Leeb

Blummefraa

Wog

Skorpion

Schitz

Schteebock

Wassermann

Fisch
Opmerkingen
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Schitz der Schitz Schitz die Schitz
datief me Schitz em Schitz Schitz de Schitz
accusatief en Schitz der Schitz Schitz die Schitz

Zelfstandig naamwoord

Schitz, m

  1. scherpschutter, schutter
  2. (figuurlijk) een persoon die op nieuwjaar rondgaat en met een speelgoedwapen knalt
  3. (jachttaal) jager
  4. (militair) artillerist, kanonnier
  5. (religie) een prediker, die preken voorleest uit een manuscript
  6. beginner
Hyponiemen
Opmerkingen