zoutvat

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Zoutvaat (Engeland, om 1720).
Uitspraak
Woordafbreking
  • zout·vat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zoutvat zoutvaten
verkleinwoord zoutvaatje zoutvaatjes

Zelfstandig naamwoord

het zoutvato

  1. (huishouden) een sierlijke of ouderwetse dekselloze pot waarin keukenzout bewaard wordt zodat het gemakkelijk toegankelijk is om het zout uit te knijpen of uit te lepelen.
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be