Naar inhoud springen

zomervakantie

Uit WikiWoordenboek
Versie door Snorrebot (overleg | bijdragen) op 13 jun 2019 om 05:28 (→‎top: vervanging sjabloon samenstelling)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zo·mer·va·kan·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zomervakantie zomervakanties
verkleinwoord zomervakantietje zomervakantietjes

Zelfstandig naamwoord

zomervakantie v

  1. een lange vakantie in de zomer
    • Kinderen in de lagere school hebben tussen twee schooljaren een zomervakantie van zes weken. 
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be