zoetwaren
- zoet·wa·ren
- samenstelling van zoet bn en waren zn , ook op te vatten als meervoudsvorm van het minder gangbare zoetwaar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zoetwaar | zoetwaren |
verkleinwoord | - | - |
zoetwaren mv
- (voeding) categorie producten die waarvan de smaak door suiker wordt bepaald
- Nederlanders aten liever zoetwaren als koekjes en chocolade tijdens de koffie- en theepauze. [1]
- Het woord zoetwaren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zoetwaren" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Albert de la Bruhèze, A.A., Techniek in Nederland in de twintigste eeuw. Deel 3. Landbouw, voeding. (2000) Stichting Historie der Techniek, Eindhoven / Walburg Pers, Zutphen; p. 366; geraadpleegd 2016-12-07
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Voeding in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 97 %
- Prevalentie Vlaanderen 92 %