zinnigheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zin·nig·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zinnigheid zinnigheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zinnigheidv

  1. nuttigheid, noodzakelijkheid, doordachtheid
    • Ook al betwisten wij de zinnigheid van de missie toen die begon, halverwege stoppen is nog ongelukkiger, aldus de voorman van de sociaaldemocraten. De PvdA stemde tegen de missie en beoogd minister van Buitenlandse Zaken, de PvdA'er Frans Timmermans, noemde de missie kort geleden nog een probleem van andere partijen. [2] 
Antoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid


Verwijzingen