eigenzinnigheid
Uiterlijk
- ei·gen·zin·nig·heid
- afleiding van eigenzinnig met het achtervoegsel -heid [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eigenzinnigheid | eigenzinnigheden |
verkleinwoord |
de eigenzinnigheid v
- volgens de eigen mening zonder te luisteren naar adviezen van anderen
- ▸ Doel van de Arondéuslezing is dat iemand uit de wereld van wetenschap, cultuur, journalistiek of religie een lezing houdt met de eigenzinnigheid van Arondéus als inspirerende leidraad.[3]
- ▸ Na hun dood raken de Rinsema's in de vergetelheid. Tegenwoordig maakt Thijs Rinsema onderdeel uit van de geschiedenis van de moderne kunst en De Stijl. "Terecht", zegt zijn kleinzoon vol trots. Hij is jaren bezig geweest met de reconstructie van het leven van zijn grootvader. Een man die leert dat opleiding niet alles is. Dat talent, nieuwsgierigheid, eigenzinnigheid en doorzettingsvermogen een vereiste is om ver te komen.[4]
- ▸ In 1950 verschijnt haar eerste bundel kinderversjes, Het Fluitketeltje. De jaren daarna verschijnen er versjes, verhaaltjes, columns, kinderboeken en zelfs televisieseries, toneelstukken en musicals van haar hand. De schrijfster wordt geroemd om haar ongecompliceerde manier van schrijven, haar eigenzinnigheid en haar gevoel voor humor.[5]
- Het woord eigenzinnigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ eigenzinnigheid op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “De Willem Arondéuslezing” (Dinsdag 19 juni 2012, 13:45), NOS
- ↑ Weblink bron “Friese schoenmakers van wereldfaam” (Zondag 30 oktober 2011, 13:27), NOS
- ↑ Weblink bron “Honderdste geboortedag Annie M.G. Schmidt” (Vrijdag 20 mei 2011, 09:14), NOS