zindelijkheidstraining

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zin·de·lijk·heids·trai·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zindelijkheidstraining zindelijkheidstrainingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zindelijkheidstrainingv / m

  1. een jong kind leren om de natuurlijke behoeften te beheersen en ze alleen op een aangewezen plek (zoals de toiletpot) uit te oefenen
     Het is de nieuwste uitvinding op het gebied van zindelijkheidstraining. En het is er één waartegen geen kind snel nee zal zeggen. De iPotty. Je plugt gewoon je iPad in een potje, en je laat je kind al spelende met het computerscherm lekker zitten plassen en poepen.[2]
     Hoe fijn was het dan geweest als ik even een mannetje naar boven had kunnen sturen, zo van: 'Wil jij die vlieg even afvangen? Dank je' En iemand die met de peuter naar een indoorspeelhal wil gaan, omdat het nou eenmaal bij haar werk hoort: ook superhandig. Och en wat zou ik graag een knechtje voor de zwemlessen hebben. Of een expert in zindelijkheidstraining.[3]
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron “iPotty moet peuters sneller zindelijk maken” (11-01-2013), Tubantia
  3. Bronlink Weblink bron
    Hester Zitvast
    “'Geniet toch lekker zelf van je kinderen, Beyoncé!'” (08 aug. 2017), De Telegraaf