zandoog

Nederlands

witbandzandoog

Uitspraak

• Geluid:  zandoog    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• zand·oog

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  zand zn  en  oog zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	zandoog	zandogen
verkleinwoord	zandoogje	zandoogjes

Zelfstandig naamwoord

het zandoog o

1. (vlinders) een dagvlinder uit de subfamilie Satyrinae , bestaande uit de zandoogjes en erebia's

Hyperoniemen

• zandoogjes en erebia's, dagvlinders, vlinders, insecten, zespotigen, geleedpotigen, dieren

Hyponiemen

• boszandoog, grote saterzandoog, grote schaduwzandoog, kleine saterzandoog, saterzandoog, schaduwzandoog, witbandzandoog

Gangbaarheid

• Het woord 'zandoog' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.