dagvlinder

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

keizersmantel (Argynnis paphia), met de voor deze superfamilie karakteristieke antennen
Uitspraak
Woordafbreking
  • dag·vlin·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dagvlinder dagvlinders
verkleinwoord dagvlindertjes dagvlindertjes

Zelfstandig naamwoord

de dagvlinderm

  1. (vlinders) soort vlinder die dagactief is
     Vlinders trof ik zeer zelden op djati bloemen aan. Een heel enkele keer eens een kleinere dagvlinder, die zich op de bloemen neerzette en met haar roltong den nectar opzoog.[1]
Antoniemen
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    Over, H. ten
    “De opening van het nieuwe gebouw voor het boschbouw-proefstation Buitenzorg” (1931)