zager

Uit WikiWoordenboek
Zager [1] Eunereis longissima

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • za·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zager zagers
verkleinwoord zagertje zagertjes

Zelfstandig naamwoord

de zagerm

  1. (biologie) verzamelnaam voor een aantal soorten borstelwormen (Nereis virens, Eunereis longissima), die geliefd zijn als aas bij zeevissers
    • Hij ging het wad op op zoek naar zagers. 
  2. (beroep) iemand die al of niet voor den brode materialen in stukken zaagt
    • We hebben nog een positie open voor een zager in ons bedrijf. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be