winterslaap
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: winterslaap (hulp, bestand)
Woordafbreking
- win·ter·slaap
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van winter en slaap
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | winterslaap | winterslapen |
verkleinwoord | winterslaapje | winterslaapjes |
Zelfstandig naamwoord
de winterslaap m
- (fysiologie) een toestand van hypothermie en inactiviteit bij sommige warmbloedige dieren in de winter
- Zevenslapers houden een winterslaap die wel zeven maanden kan duren.
- (fysiologie) een toestand van inactiviteit bij sommige organismen
- ▸ De mieren waren al ontwaakt uit hun winterslaap.[1]
Vertalingen
1. een toestand van hypothermie en inactiviteit bij sommige warmbloedige dieren in de winter
Gangbaarheid
- Het woord winterslaap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "winterslaap" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044632767
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be