wetenschapsvrouw

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • we·ten·schaps·vrouw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wetenschapsvrouw wetenschapsvrouwen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de wetenschapsvrouwv

  1. (wetenschap) vrouw die zich beijvert stelselmatige kennis en begrip op academisch niveau te vergroten
     Toch had Wageningen al in 1921 een landelijke primeur kunnen hebben met de benoeming van juriste Lizzy van Dorp tot hoogleraar economie, statistiek en agrarisch recht. De rector en de senaat van de toenmalige Landbouwhogeschool wilden haar maar al te graag hebben, want ze stond bekend als een eersteklas wetenschapsvrouw met een heldere, oorspronkelijke wijze van redeneren en ze had zichzelf aan de universiteit van Utrecht bewezen als een begaafd docent.[1]
Hyperoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 29 april 2023 Weblink bron
    Marion de Boo
    “Onbereikbare toga” (31 mei 2003) op nrc.nl op Wikipedia